Welkom bij LevensLiederen

Er zijn heel wat soorten liedjes. Soms zijn de teksten heel duidelijk en weet je dadelijk waarover het gaat. "Good Vibrations" van The Beach Boys is daar een goed voorbeeld van. En dan heb je liedjes waar er een heel verhaal achter zit. Een paar zinnen en een refrein, maar met een achtergrond waar je uren over kan praten. Denk maar aan "Yesterday" van The Beatles. We weten wel dat het vroeger beter was, maar wat ging er juist fout?

Op LevensLiederen zullen we bekende (en minder bekende) songs benaderen vanuit het standpunt van een schrijver. We vullen de ontbrekende schakels in, we geven de personages een achtergrond en vertellen wat er allemaal verborgen is. Suggesties voor songs zijn natuurlijk altijd welkom.

zaterdag 14 mei 2011

Zevenveertig Elf

De lente was nog nooit zo warm geweest als dat jaar. Boudewijn en Lennaert hadden me uitgenodigd om een weekje bij hen door te brengen in het Strandhotel Seeduyn op Vlieland en met mijn nieuwe Mini Countryman reed ik door Nederland, het dak open en de hele tijd een andere lifster op de passagiersstoel.

Eenmaal aangekomen aan het hotel werd ik naar de superieure kamer met zeezicht gebracht waar Lennaert ongeduldig op mij stond te wachten. Boudewijn was al naar het strand om een plaatsje te reserveren tussen de stormvloed aan Duitse toeristen die om 6 uur 's ochtends hun kroost uitsturen om met roze handdoeken alle strandstoelen te bezetten. Bezetten, dat kunnen die Duitsers inderdaad heel goed, dat hebben ze van hun ouders en grootouders, vermoed ik.

Toen we op het strand aankwamen was Boudewijn nergens te bespeuren. De dag was blijven stilstaan tussen één en twee en we zochten ons een plekje dicht bij een donkerharige schoonheid. Ik links van haar, Lennaert aan haar rechterzijde. Als we met elkaar wilden praten, moesten we ons lichaam opdrukken en over haar bevallige lichaam heen communiceren. Ze had een vanille ijsje en haar tong likte langzaam met een koel verlangen aan het ijs dat in haar bruine hand smolt.

Toen ze na een tijdje ging zwemmen, keek ik haar reikhalzend na. Ze leek me onder haar bikini bruin en ik beeldde me in hoe ze bij het minste streepje zon naakt in haar tuin ging liggen. Ze had waarschijnlijk een hoge schutting of anders een gelukkige buurman. Een paar minuten later was ze al terug. Haar lippen waren blauw en ik kon aan haar minuscule bikinitop duidelijk zien dat ze het koud had. Ze had nog zilte parels op haar wangen, en ze bracht de golven in haar haren mee.

Ik draaide me op mijn zij en zocht naar gaten in haar schelp van stilte. Ik wilde wel met haar praten, maar de inspiratie was ver te zoeken, nog verder dan de sterren in de zee van haar ogen. Ik legde me terug op mijn rug, en zag hoog in de blauwe lucht een reclamevliegtuigje. "4711" stond er te lezen, en ze zuchtte diep. "Wat eau-de-cologne zou fijn wezen". Keuls water was het enige wat Lennaert en ik niet in onze koelbox ingepakt hadden, en ik kon mezelf wel slaan. Ik had één kans gekregen maar de gelegenheid niet gegrepen, en nu was het te laat. Ze nam een krant en heel haar lichaam verdween achter het wereldnieuws, alleen haar navel staarde me éénogig aan.

En toen begonnen de eerste druppels op mijn hand te vallen. Tijd om een kopje thee te drinken. Ze kleedde zich aan, groette mij en verdween met de zuiderzon. Een regensluier daalde over het strand en ik bleef alleen achter terwijl het lawaai van ontevreden en huilende kinderen langzaam wegstierf.

Inspiratie: Canzone 4711 van Boudewijn de Groot

Geen opmerkingen:

Een reactie posten