Welkom bij LevensLiederen

Er zijn heel wat soorten liedjes. Soms zijn de teksten heel duidelijk en weet je dadelijk waarover het gaat. "Good Vibrations" van The Beach Boys is daar een goed voorbeeld van. En dan heb je liedjes waar er een heel verhaal achter zit. Een paar zinnen en een refrein, maar met een achtergrond waar je uren over kan praten. Denk maar aan "Yesterday" van The Beatles. We weten wel dat het vroeger beter was, maar wat ging er juist fout?

Op LevensLiederen zullen we bekende (en minder bekende) songs benaderen vanuit het standpunt van een schrijver. We vullen de ontbrekende schakels in, we geven de personages een achtergrond en vertellen wat er allemaal verborgen is. Suggesties voor songs zijn natuurlijk altijd welkom.

zaterdag 14 mei 2011

Een Boheemse Avond



Ik heb net mijn moeder aan de lijn gehad. Ze was behoorlijk van streek toen ik haar het nieuws vertelde. Ze wist natuurlijk al langer dat haar enige zoon geen doetje was, maar een moordenaar? Nee, dat kon ze niet geloven.

Het was nochtans de harde waarheid. Ik zette de revolver tegen Galileo zijn hoofd, haalde de trekker over en nu is hij dood. Galileo, wat een idiote naam. Met zo een naam verdien je het toch niet om te blijven leven?

Ik had hem een paar dagen geleden voor het eerst gezien op het Wenceslausplein in Praag. Een rijkeluiszoontje dat nonchalant naast zijn Ferrari stond te pronken. Hij straalde maar één ding uit: "ik heb geld, kom het maar halen". Dat moet je mij geen twee keer zeggen.

Ik ben een arme jongen uit een arme familie, en niemand houdt van mij, dus was de keuze snel gemaakt. Ik volgde hem naar zijn hotel, kwam eenvoudig te weten in welke hotelkamer hij verbleef en zat hem op zijn lijf als een bloedzuiger. 's Avonds ging hij naar een plaatselijke discotheek waar hij de Fandango danste met mooie Tsjechische vrouwen. Hij liet zich gaan en de combinatie van Pilsner en Becherovka maakte hem tot een gemakkelijke prooi.

In een steegje achter zijn hotel benaderde ik hem voor het eerst terwijl hij de inhoud van zijn maag leegkotste. Varkensvlees met aardappelpannekoeken. Hoe kan je het vlees van zo'n onzuiver en vies dier naar binnen werken? Het verbaast me niet dat deze hond zo koppig was. Hij had maar zijn autosleutels en portefeuille af te geven, en ik zou hem met rust hebben gelaten. Maar nee, hij wilde de held uithangen en een robbertje vechten. Eén schot later lag zijn lichaam leeg te bloeden in de goot.

En nu ben ik onderweg in Galileo's Ferrari. Het maakt niet uit waar naartoe, ik volg de wind. Boven mij pakken de wolken zich samen en begint het te bliksemen en te donderen. Het lijkt alsof Beelzebub voor mij een duivel heeft klaarstaan. Het kan me allemaal niet schelen, ik volg de wind.

Geïnspireerd door Bohemian Rhapsody van Queen

Zevenveertig Elf

De lente was nog nooit zo warm geweest als dat jaar. Boudewijn en Lennaert hadden me uitgenodigd om een weekje bij hen door te brengen in het Strandhotel Seeduyn op Vlieland en met mijn nieuwe Mini Countryman reed ik door Nederland, het dak open en de hele tijd een andere lifster op de passagiersstoel.

Eenmaal aangekomen aan het hotel werd ik naar de superieure kamer met zeezicht gebracht waar Lennaert ongeduldig op mij stond te wachten. Boudewijn was al naar het strand om een plaatsje te reserveren tussen de stormvloed aan Duitse toeristen die om 6 uur 's ochtends hun kroost uitsturen om met roze handdoeken alle strandstoelen te bezetten. Bezetten, dat kunnen die Duitsers inderdaad heel goed, dat hebben ze van hun ouders en grootouders, vermoed ik.

Toen we op het strand aankwamen was Boudewijn nergens te bespeuren. De dag was blijven stilstaan tussen één en twee en we zochten ons een plekje dicht bij een donkerharige schoonheid. Ik links van haar, Lennaert aan haar rechterzijde. Als we met elkaar wilden praten, moesten we ons lichaam opdrukken en over haar bevallige lichaam heen communiceren. Ze had een vanille ijsje en haar tong likte langzaam met een koel verlangen aan het ijs dat in haar bruine hand smolt.

Toen ze na een tijdje ging zwemmen, keek ik haar reikhalzend na. Ze leek me onder haar bikini bruin en ik beeldde me in hoe ze bij het minste streepje zon naakt in haar tuin ging liggen. Ze had waarschijnlijk een hoge schutting of anders een gelukkige buurman. Een paar minuten later was ze al terug. Haar lippen waren blauw en ik kon aan haar minuscule bikinitop duidelijk zien dat ze het koud had. Ze had nog zilte parels op haar wangen, en ze bracht de golven in haar haren mee.

Ik draaide me op mijn zij en zocht naar gaten in haar schelp van stilte. Ik wilde wel met haar praten, maar de inspiratie was ver te zoeken, nog verder dan de sterren in de zee van haar ogen. Ik legde me terug op mijn rug, en zag hoog in de blauwe lucht een reclamevliegtuigje. "4711" stond er te lezen, en ze zuchtte diep. "Wat eau-de-cologne zou fijn wezen". Keuls water was het enige wat Lennaert en ik niet in onze koelbox ingepakt hadden, en ik kon mezelf wel slaan. Ik had één kans gekregen maar de gelegenheid niet gegrepen, en nu was het te laat. Ze nam een krant en heel haar lichaam verdween achter het wereldnieuws, alleen haar navel staarde me éénogig aan.

En toen begonnen de eerste druppels op mijn hand te vallen. Tijd om een kopje thee te drinken. Ze kleedde zich aan, groette mij en verdween met de zuiderzon. Een regensluier daalde over het strand en ik bleef alleen achter terwijl het lawaai van ontevreden en huilende kinderen langzaam wegstierf.

Inspiratie: Canzone 4711 van Boudewijn de Groot